In maart 2008 overleed de meester-ondernemer Eckart Wintzen geheel onverwacht aan een hartaanval. Hij was de oprichter van de “succesformule” BSO (1976), het Bureau voor Systeemontwikkeling – een softwarehouse. Een bedrijf dat gebaseerd was op de toen vrijwel unieke management-formule van celdeling: zelfstandige bedrijven bleven zich splitsen zodra een kritieke grootte was bereikt.
Zijn nalatenschap is imposant. Met name zijn visie op duurzaam ondernemen die zo groot was dat deze de planeet omspande. Letterlijk. Binnen BSO was hij al de eerste ter wereld, in 1990, met een geïntegreerd ecologisch jaarverslag. Dat is echt ver voor de troepen uitlopen!
Wat wilde hij en waarom is Eckart een meester-ondernemer?
De visionaire professor Neil Gershenfeld gaf colleges aan het Massachusetts Institute of Technology, in het ‘Center for Bits and Atoms’, onder de prikkelende titel: ‘How to make almost anything‘.
De strekking van zijn boodschap is dat we in een revolutie leven die naadloos volgt op de digitale revolutie (‘bits’), namelijk de maak-revolutie (‘and atoms’). We zijn, als individu, inmiddels zover dat (bijna) alles dat we bedenken ook door ons gemaakt kan worden. Wij, in ons eentje. Hoe?
Hoe leer en groei je als professional, of ondernemer, als je ‘eenzaam’ aan de top van een onderneming staat? Elk werk en elke uitdaging is een vak. Hoe kom je al groeiend tot ‘vakmanschap’?
In het gilden-systeem van de Middeleeuwen waren er een paar regels die de opleiding van nieuwe vakmensen garandeerden. In hun belang en in het maatschappelijk belang.
These uncertain times and changing market dynamics require balanced and wise business development. Organizations need to be building a portfolio of projects that combines both product development (incremental change) and innovation projects (leap change) in a vibrant ecosystem of reinforcing growth. That covers both the big and small-but-promising opportunities, and exploits both the strengths and the weaknesses of an organisation!
How does one build such a healthy portfolio?
Elke ondernemer wil dat zijn product en dienst zich onderscheidt van de concurrentie. Dat maakt het verkopen makkelijker. En als dat goed is gedaan verkoopt het zichzelf: een ‘remarkable product’. Bovendien geeft dit u ook meer voldoening.
Berenschot heeft voor haar ‘Strategy Trends’-onderzoek aan ondernemers gevraagd naar hun plannen om hun product te onderscheiden. En de uitkomst is verontrustend.
Een mooie stelregel is: “We overschatten wat we kunnen bereiken in een jaar, maar onderschatten wat we kunnen bereiken in zeven jaar”. Ons ingebouwde optimisme, gekoppeld aan ongeduld, fluistert ons in om de doelstellingen voor snelle groei en verandering in ons bedrijf ambitieus te stellen. Met als gevaar dat teleurstelling na een jaar op de loer ligt. Het project moet worden afgeblazen omdat het niet het ‘verwachte’ resultaat te zien geeft. Kans gemist.
In the thought provoking article ‘The end of the university as we know it‘, author Nathan Harden paints a scenario picture of the future of universities in the USA, that could be real within 50 years. And it is a landslide! “Half of the roughly 4,500 colleges and universities now operating in the United States will have ceased to exist… Access to college-level education will be free for everyone; the residential college campus will become largely obsolete; tens of thousands of professors will lose their job; the bachelor’s degree will become increasingly irrelevant; and ten years from now Harvard will enroll ten million students.”
Afgelopen week raakte ik met een directeur van een opleiding voor ondernemers in gesprek over de vraag: “Do we educate for happiness, or for success?” Wat mij betreft een intrigerende vraag die de moeite van het overdenken waard is. Tegelijkertijd vraag ik mij af: Is dit wel de goede vraag? Want wat is succes eigenlijk?
Ik ben gegrepen door de eenvoud van de boodschap in het filmpje van Back in the box. Kijk dat eens voordat je verder leest… Klik de link. Vijf minuten… je zult er geen spijt van hebben.
Ik vraag mijzelf: What matters? What is meaningful? Wat doet er toe? Wat is er nou echt belangrijk?
Het gezegde “Stilstand is achteruitgang!” behoeft weinig onderbouwing in een wereld die zich snel ontwikkelt: een steeds internationalere markt met grote en zeer snel groeiende spelers in het verre oosten en zuiden. En een keiharde versnelling van de technologische adoptie door de maatschappij. Wie niet overtuigd is van de snelheid van deze ontwikkelingen waarin we ons hier en nu bevinden moet even het filmpje Shift Happens bekijken.
Persoonlijke groei is zakelijke groei
Stilstand moet worden vermeden door een constante innovatie. Innovatie van het productportfolio van het bedrijf. Maar voor een directeur is net zo goed de persoonlijke innovatie noodzakelijk. Voor je het weet is jouw trage persoonlijke ontwikkeling de begrenzing van de ontwikkeling van het bedrijf. Veel productinnovatie vereist een persoonlijke groei. Ik denk zelfs dat het laatste de bron van het eerste is. Een directeur die niet meer aan zichzelf werkt, staat stil, en ook de innovatie van het productportfolio en het bedrijf zullen stilvallen… en achteruitgaan.
How many ‘globes’, as measured in your ‘ecological footprint’, does your way of consumption and housekeeping require? A quick check will probably shock you: it is very hard and challenging to get your number below 1. And only then our lifestyle can be labelled ‘sustainable’ or feasible for a long-term period. Is this actually a role and responsibility of consumers, by making other choices. Or for producers? Or for the government by setting better boundaries to our economy? Asking the question is answering it: obviously for all three.
Als je een beetje nadenkt over de manier waarop je duurzaam kunt leven, en je je eigen (gezins)leven onder de loep neemt, kan het je niet ontgaan dat het nogal vreemd is dat we in Nederland allemaal, huisje aan huisje, tuintje aan tuintje dezelfde producten kopen en die veilig achter slot en grendel opslaan en ‘consumeren’. Of tentoonstellen zodat duidelijk wordt hoe goed het ons gaat…
Onze schuurtjes staan vol met mooi gereedschap dat letterlijk minder dan 1% van de tijd wordt gebruikt. Onze zolder staat vol met overbodige spullen, onze auto wordt hooguit 10% van de tijd gebruikt en onze kamers ook een fractie van de tijd. Kan dat anders? Kunnen we meer gaan delen? Als dat zo zou zijn zouden we grote sprongen in besparing en duurzaamheid kunnen maken: win-wins. Goedkoper én duurzamer.
Dit archief bevat momenteel (nog) geen inhoud.