De mythe van de drukke, efficiënte organisatie

In Nederland zien we veel organisaties die vertrouwen op LEAN om hun productiviteit te verbeteren. Het idee is simpel: snijd in de kosten, elimineer ‘waste’, en zorg dat iedereen altijd aan het werk is. Als idee klinkt het fantastisch. Maar in de praktijk? Vaak een ramp. Omdat een gefragmenteerde aanpak zonder samenhangende strategie eerder de flow verstoort dan verbetert. Het resultaat: suboptimale prestaties, gefrustreerde medewerkers en een organisatie die denkt dat ze efficiënt is, terwijl ze eigenlijk kansen laat liggen.

De valkuil van lokale optimalisatie

Stel je voor: een organisatie zet verschillende LEAN-teams in om overal ‘verspilling’ aan te pakken. Het ene team haalt een voorraad weg, het andere team zorgt dat iemand ‘redundant’ kan worden gemaakt, en weer een ander team zorgt dat een machine kan worden weggehaald. Klinkt efficiënt, toch? Totdat je beseft dat die buffervoorraad misschien cruciaal was om pieken op te vangen, en dat een team of machine die altijd op 100% draait geen ruimte heeft voor onverwachte problemen. Het gevolg? De totale doorstroom – de ‘flow’ – van de organisatie gaat eerst horten en stoten, en daalt dan, terwijl iedereen het gevoel heeft goed bezig te zijn.

Dit is de mythe van de volledig bezette, drukke organisatie. We hebben geleerd te denken dat als iedereen het druk heeft en volgeboekt, de boel wel goed draait. Maar dat is een hardnekkige illusie. Een organisatie waarin iedereen altijd volgeboekt is, is juist niet optimaal ingericht! Druk zijn is het is recept voor de foutengenerator multi-tasking, inflexibiliteit en verstoringen. LEAN, hoe waardevol ook voor onderdelen, zal zonder een overkoepelende visie juist averechts werken. En dat zien we helaas bij veel organisaties. Ze hebben de illusie optimaal te presteren, maar gooien resultaat weg.

Het echte probleem: geen focus op de bottleneck

Dit is de crux: een organisatie is zo sterk als haar zwakste schakel. Of je nu een bedrijf bent dat producten levert, een overheid die diensten verleent, of een school die onderwijs biedt – er is altijd één grootste bottleneck die de hele doorvoer bepaalt. Zonder die bottleneck aan te pakken hebben al de andere verbeteringen weinig of geen zin. Sterker nog, als je overal tegelijk snijdt, maak je die bottleneck vaak erger.

En toch negeren de meeste organisaties dit principe. Directies denken vaak dat werknemers zelf wel weten wat er verbeterd moet worden, of dat een verzameling losse verbeterprojecten vanzelf tot succes leidt. Maar zonder een duidelijke, continue verbeterstrategie blijf je hangen in middelmatigheid. Dit inzicht komt rechtstreeks uit de Theory of Constraints (TOC), gevonden door Eliyahu Goldratt. Hij liet zien dat complexe systemen eigenlijk verrassend simpel te managen zijn: alles draait om die ene beperkende factor.

Hoe het wél moet: focus on flow

Wat is dan de oplossing? Simpel, maar krachtig: richt al je aandacht op de grootste bottleneck. Dat ene punt in je organisatie dat de doorstroom het meest beperkt, moet prioriteit en focus krijgen. Management, resources, tijd – alles gaat daarnaartoe, totdat die bottleneck is opgelost. Daarna verschuift de focus pas naar de volgende beperking. En zo ga je verder, stap voor stap.

Dit heeft enorme voordelen. Ten eerste voorkom je dat je je resources versnippert over tientallen parallelle projecten die elkaar in de weg zitten. Achter elkaar werken betekent minder beslag op je mensen en middelen, én snellere resultaten. Ten tweede creëer je echte flow: een soepele, efficiënte doorstroom door de hele organisatie. En ten derde geef je als directie een heldere boodschap: we weten waar we naartoe willen, en we focussen op wat écht telt. Iedereen kan meedenken en weet wat er verwacht wordt.

Complexiteit is simpel

Organisaties lijken vaak hopeloos ingewikkeld: alles hangt met alles samen, en elke verandering heeft onverwachte gevolgen. Dat is zo. Maar juist die complexiteit maakt het simpel. Er is altijd één bottleneck die alles bepaalt. Vind die, verbeter die, en je tilt de hele organisatie naar een hoger niveau. Dankzij veertig jaar TOC weten we dat dit werkt – of je nu een fabriek runt, een gemeente bestuurt of een school leidt.

Lees verder »

Innovatie als ‘Waste’: wanneer innovatie meer kwaad dan goed doet

Innovatie wordt bejubeld als de heilige graal van groei en verbetering. Toch is innovatie zelden de zegen die het zou moeten zijn. Sterker nog, zonder een duidelijke richting of doel kan innovatie meer weg hebben van ‘waste’ – verspilling van tijd, middelen en energie.

De essentie van innovatie

Innovatie moet (doel)gericht zijn. Er zijn namelijk maar twee legitieme redenen om te innoveren:

  1. Robuustheid tegenover onzekerheden: Hierbij gaat het om het versterken van de organisatie tegen toekomstige, onvoorspelbare veranderingen die een bedreiging kunnen vormen voor haar bestaan. Dit vereist een grondige scenario-analyse, een methode waarbij verschillende mogelijke toekomstige situaties worden doordacht en waarop strategieën worden ontwikkeld. Zonder deze ‘scenario thinking’ ben je blind aan het schieten in het donker, hopend iets te raken.
  2. Vermogen om te leveren: Dit richt zich op het vermogen van de organisatie om snel en effectief te reageren op veranderingen in de aan- of afvoermarkt (verkoop). De Theory of Constraints (TOC) komt hier naar voren als de krachtigste methode om de ‘flow’ binnen een organisatie te verbeteren, bottlenecks te identificeren en weg te werken, waardoor de organisatie flexibeler wordt.

Innovatie zonder doel: Blok aan het been

Wat gebeurt er als innovatie zonder deze twee doelen plaatsvindt? Je creëert dan een situatie waarin:

  • Tijd en middelen verspild worden: Innovatie kost geld, tijd, en menselijke inzet. Wanneer deze niet bijdragen aan een van de genoemde doelen, wordt elke geïnvesteerde euro of minuut verspild. Maar erger is:
  • Focus verliest: Zonder een duidelijk doel versnippert de focus van het bedrijf. Teams kunnen aan allerlei projecten werken die uiteindelijk geen waarde toevoegen aan de organisatie. En nog erger:
  • Frustratie en desillusie: Werknemers die aan innovatie werken of die bezig zien zonder te begrijpen hoe hun werk de organisatie vooruit helpt, kunnen gedemotiveerd raken. Dit kan leiden tot een negatieve werkcultuur en hoger personeelsverloop.

Conclusie: Innovatie kan niet zonder doel en intentie

Innovatieprogramma’s moeten altijd beginnen met concrete doelen en kaders. Zonder Scenario thinking of TOC te hebben toegepast, ben je waarschijnlijk als een jager die blind in een bos schiet, hopend op een prooi. Die zijn succes afmeet aan de hoeveelheid schoten en daarbij verdedigt dat dat de kans verhoogt dat hij iets raakt. Maar in de realiteit betekent dit dat je waarschijnlijk niet alleen niets raakt, maar ook je ‘resources’ en ‘goodwill’ hebt verspilt net voor het moment dat je die het hardst nodig hebt.

Lees verder »

Verbazing over de populariteit van LEAN in Nederland

In Nederland is er een opmerkelijke fascinatie voor LEAN, een managementfilosofie die zijn wortels heeft in de Japanse Toyota Production System (TPS). Het werd ontworpen door Taiichi Ohno en richt zich op het elimineren van verspilling (‘waste’) om efficiëntie te maximaliseren. De implementatie van LEAN-principes in Nederlandse bedrijven heeft een significante impact gehad op efficiency en procesverbetering.

TOC in relatie met LEAN

The Theory of Constraints, TOC, ontwikkeld door Eliyahu Goldratt, richt zich op het identificeren en beheren van de beperkingen of knelpunten in een systeem om de doorstroom (‘flow’) te optimaliseren. Goldratt heeft in zijn werk “Standing on the Shoulders of Giants” erkend dat de fundamentele concepten en doorbraken van supply chain management door zowel Henry Ford als Taiichi Ohno zijn gelegd, waarbij TOC deze principes verder uitbreidt. Ohno zelf heeft eens gezegd dat als hij de inzichten van TOC eerder had gekend, dit hem tientallen jaren had kunnen besparen in de ontwikkeling van TPS.

De vraag rijst dan waarom TOC in Nederland minder bekend is dan LEAN, zeker gezien het feit dat Goldratt deeltijd in Nederland woonde en hier zijn grote seminars gaf. Hier zijn enkele mogelijke redenen:

  • Beschikbaarheid van consultants: Terwijl er een overvloed aan LEAN consultants, LEAN certificeringen en LEAN trainers met boeken is, zijn er relatief weinig specialisten in TOC. Dit kan de bekendheid en implementatie van TOC belemmeren. LEAN voldoet aan de ongeschreven managementregel “let them do it and blame them if it fails.”
  • Marketing en bekendheid: LEAN heeft een sterke merkherkenning. Het is veel besproken in managementliteratuur en heeft een sterke positie in het bedrijfsleven verkregen door jarenlange marketing en succesverhalen. LEAN voldoet aan de ongeschreven managementregel “nobody ever got fired for implementing LEAN.”
  • Complexiteit en perceptie: Hoewel TOC in veel opzichten eenvoudig is, kan de focus op het identificeren en managen van beperkingen als complexer worden gezien dan de meer directe benadering van waste-eliminatie in LEAN. LEAN voldoet aan de ongeschreven managementregel “don’t rock the boat!”

Verpakken van TOC in LEAN?

Kortom, het Nederlandse management is de ‘bottleneck’, want durft er niet aan. Er is evenwel een trend waar te nemen dat LEAN consultants elementen van TOC in hun methodologieën opnemen zonder deze expliciet als TOC te benoemen. Dit kan variëren van het gebruik van buffer management technieken tot de nadruk op doorstroom in plaats van alleen op waste. Deze hybride benaderingen erkennen vaak de waarde van beide systemen, waarbij de kracht van LEAN wordt gecombineerd met de strategische inzichten van TOC voor een holistische aanpak van procesverbetering.

Advies

Het succes van LEAN in Nederland is onmiskenbaar, maar de relatieve onbekendheid van het sterkere TOC geeft te denken. TOC biedt unieke benaderingen die vooraf moeten gaan aan en leidend zijn voor LEAN, vooral in situaties waar beperkingen in systemen een dominante rol spelen. Misschien wordt het tijd voor bedrijven om zich te realiseren dat “Standing on the Shoulders of Giants” betekent dat we de beste inzichten van #Ford, #Ohno en #Goldratt moeten integreren om doorbraken te bereiken.

Dus… lees het boek ‘The Goal’ van Goldratt, de absolute-must-read voor managers, of lees het opnieuw.

Lees verder »

Gratis verdubbelen van resultaat?

In een wereld waar efficiëntie en kostenbesparing helaas vaak koning zijn, is er een methode die de potentie heeft om je bedrijfsresultaten minimaal te verdubbelen zonder noemenswaardige investeringen: de Theory of Constraints (TOC). De TOC, ontwikkeld door Eliyahu M. Goldratt, richt zich op het identificeren en beheersen van de belangrijkste beperkingen (of bottlenecks) in een systeem om de totale doorvoersnelheid te maximaliseren. Het gaat er namelijk niet om alles beter te maken, maar om de zwakste schakel te versterken.

Waarom TOC jouw resultaat ‘gratis’ kan verdubbelen?

  • Bottleneck niet herkennen: Veel bedrijven zijn zich niet bewust van hun echte bottlenecks. En vaak ligt de oorzaak niet in de productie of operatie, maar in het management zelf, de meest schaarse grondstof. Als management veel tijd besteedt aan besparingen of aan jaarlijkse budgetplanning, kan dit de echte flow van het bedrijf stremmen.
  • LEAN en lokale optimalisatie: LEAN initiatieven geven vaak lokale optimalisatie, maar kunnen leiden tot een verlies aan globale effectiviteit. Als elk team zich concentreert op eigen efficiëntie zonder een holistisch overzicht, wordt de organisatie als geheel minder effectief.
  • Budget en efficiency misvattingen: Jaarlijkse budgetten kunnen heilig lijken, maar ze beperken flexibiliteit. Evenzo kan het begrip van efficiency als “minder kosten per eenheid” misleidend zijn als het niet de doorvoersnelheid van het systeem als geheel verhoogt.
  • Cost-Accounting voor besluitvorming: Traditionele cost-accounting waarbij de vaste kosten over de variabele kosten worden uitgesmeerd, richt zich op hypothetische kosten per eenheid, wat leidt tot foute beslissingen vanuit een systeemperspectief.

Doe de zelftest: kan jouw organisatie verdubbelen?

  1. Ken je je organisatorische bottleneck niet?
  2. Is je organisatie overal bezig met LEAN-teams die kosten besparen?
  3. Werk je met jaarlijkse budgetten die heilig zijn?
  4. Geloof je in efficiency?
  5. Gebruik je cost-accounting voor besluitvorming?
  6. Heeft het management het altijd druk?

Als je 3 of meer punten scoort, is er een grote kans dat je vorm van besturen en management – of beter, gebrek daaraan – de bottleneck is en dat lokale optimalisaties je organisatie beklemmen.

Lees verder »

Flow is essentieel voor succes

Er is een manier van organiseren die vaak over het hoofd wordt gezien, maar die een revolutionaire impact kan hebben op het success en de resultaten van vrijwel elke organisatie, commercieel of non-profit: flow of doorstroom. Dat moet als doel op één. Ver boven kostenbesparing of efficiency, want die krijg je er gratis bij.

Wat is flow?
Flow, of doorstroom, verwijst naar de manier waarop producten of diensten door een systeem bewegen, van begin tot eind. Het is de snelheid waarmee werk gedaan wordt, zonder onnodige vertragingen. In een productieomgeving betekent dit dat materialen en goederen door elke fase van de productie vloeien zonder te wachten. In een servicegerichte omgeving betekent het dat taken vlot van de ene naar de andere medewerker gaan, zonder oponthoud.

Waarom is flow essentieel en cruciaal?
1. Verhoogde productiviteit: Wanneer de doorstroom optimaal is, wordt elk deel van het systeem volledig benut. Er is minder tijdverspilling, minder stilstand en meer productie binnen dezelfde tijdspanne. Dit verhoogt de output zonder dat er extra kosten aan verbonden zijn.

2. Minder inventaris- en opslagkosten: Met een efficiënte flow wordt er minder voorraad nodig om de productie aan te kunnen. Dit betekent lagere opslagkosten, minder kapitaal vast in voorraad en een verminderd risico op verouderde producten of materialen.

3. Snellere markttoegang: Producten of diensten bereiken sneller de markt, wat betekent dat je sneller kunt reageren op marktbehoeften en kortere doorlooptijden kunt bieden. Dit kan leiden tot hogere klanttevredenheid en meer verkopen.

4. Verbeterde kwaliteit: Een stabiele, consistente flow helpt ook bij het waarborgen van kwaliteit. Minder wachttijd betekent minder kans op kwaliteitsverlies door opslag of vertraging. Bovendien kan een goed doorstroomproces problemen sneller zichtbaar maken, wat leidt tot snellere correcties en verbeteringen.

5. Minder verspilling: Doorstroom richt zich op het elimineren van verspilling in alle vormen – overproductie, wachttijd, transport, overbewerking, voorraad, beweging, en defecte producten. Elke vorm van verspilling is een directe afname van de winst.

Hoe krijg je flow?
Maak alles ondergeschikt aan flow – het betaalt zich dubbel en dwars terug in alle opzichten! Gebruik eerst de Theory of Constraints (TOC) om de bottlenecks in je proces te vinden en te beheersen (bijv. Drum-Buffer-Rope). Pas daarna eventueel andere methodes zoals LEAN toe voor verdere optimalisering.

Lees verder »

Minder Global, meer Local

United Nations building in Geneve, door Deyan Baric, 123rf.com

Ik ken veel mensen die op wereldschaal willen denken, net als ik. We hebben idealen voor een betere, gezonde en eerlijke Aarde. Als inspiratie dienen bijvoorbeeld de VN en de SDG’s – Sustainable Development Goals. Wie kan daar tegen zijn?

Ik begin er toch wat ongemakkelijk onder te worden. Dat grootse en globale denken heeft ook een keerzijde. Vier zelfs.

De eerste keerzijde is dat grootte verblindt. Door de optelling van problemen van over de hele wereld wordt een probleem sowieso erg groot. Ook een kleiner probleem wordt zo groot. En grote problemen veroorzaken angst en een blindheid voor eenvoudige oplossingen. En grootte geeft urgentie en dus haast, terwijl haastige spoed nog steeds zelden goed is. Grootte geeft bijna als vanzelf een roep om grote daadkracht van een centrale wereldregering, iets waar ik van huiver. En totalen vertroebelen het zicht op positieve trends die op een lokaal niveau zichtbaar kunnen zijn. Zoals bij honger – een wereldwijde optelling heeft geen enkele zin. Sommige landen zitten in de lift, andere door een oorlog of door de gevolgen van de corona-maatregelen in de mineur.

Ten tweede zijn de meeste problemen lokaal, en vereisen vrijwel geen internationale samenwerking. Ieder land kan het afzonderlijk prima oplossen. Water is een goed voorbeeld. Vrijwel elk land is prima in staat om schoon drinkwater zelf te regelen. En om zelf dijken te onderhouden. Eventueel in bilaterale afstemming met buurlanden. Een ander voorbeeld: ieder land kan en moet zelf de rechten van minderheden waarborgen. Met lokale oplossingen die passen binnen de lokale cultuur en economie. Ook klimaatverandering, tegen de intuïtie in, is zo’n lokaal probleem: het heeft geen zin er met bijna tweehonderd andere landen over te praten – hoe groter de impact, hoe eerder je aan de slag moet. Zelf, in je eigen belang. Als dat niet zo werkt, dan is het misschien ook niet zo’n groot probleem.

Ten derde leidt het globale denken tot een verschuiving van de aandacht naar globale netwerken, NGO’s en organisaties. Die daar graag in schitterende hoofdkantoren op dure locaties met veel werknemers glanzende rapporten over zullen schrijven, alles monitoren, maar er niets aan oplossen. Het kost wel erg veel, zowel geld als tijd. En dit soort beleidsorganisaties hebben vrijwel als vanzelf een ander doel: zichzelf in stand houden en hun invloed vergroten.

Ten vierde zijn de internationale organisaties kwetsbaar. Ze staan ver af van de regionale politiek, van de grondwetten, van het gevoel van gewone burgers, van de nationale rechterlijke macht en ‘checks and balances’. Ver van de pers. Soms hebben ze zelfs onschendbaarheid. En ze zijn daarmee extra vatbaar voor lobby en omkoping en infiltratie door kapitaalkrachtige partijen. De ‘globale’ oplossingen die men vindt zijn dan ook eerder geschikt om door multinationals opgepakt te worden. One size fits all? Nee, nooit.

Tenslotte een gedachte. Het hele idee van naar ‘boven’ en de VN kijken voor hulp geeft een gevoel van hulpeloosheid, afwachten en kweekt onvolwassenheid.

Dus het middel van breed en internationaal overleg en samenwerking schiet het goede doel soms voorbij, en heeft een duidelijke keerzijde, ook al is en blijft het doel prachtig. Laten we in Nederland allereerst werken aan Nederlandse problemen, en wat lokaal kan ook lokaal doen. Niet minder en niet meer.

Lees verder »

Nee, ik ‘geloof’ niet in klimaatverandering

Begin dit jaar zat ik bij een lezing van Ruud Koornstra, die vele functies en zakelijke successen in de duurzaamheid op zijn naam heeft staan. Een leuk en interessant spreker. Om zijn lezing wat interactiever te maken stelde hij het publiek af en toe wat vragen. Zoals deze: ‘Wie in deze zaal gelooft niet in klimaatverandering?’ Het was duidelijk even een kort vraagje, niet een echte vraag; meer retorisch. Want wie zou er zo gek zijn?

Niemand stak dan ook zijn vinger op. En op dat moment wist ik dat ik dit wel moest doen. Weliswaar wat halfslachtig, want ik voelde in mijn hele lijf hoe belachelijk ik mezelf hiermee maakte in een zaal vol ‘weldenkende’ mensen. Hoe kun je nou ‘de consensus’ van het IPCC niet geloven? Ik kan me goed voorstellen dat er gedacht werd: ‘Ach, wat erg voor hem; hij is door desinformatie op het verkeerde pad gekomen.’

Maar wel of niet klimaatverandering was helemaal niet mijn punt. Om mijn uitstoot van broeikasgassen te verminderen heb ik sinds een bewustwording in 2006 telkens stappen gezet, zoals het stoppen met het eten van vlees en vis, stoppen met vliegreizen, de trein als standaard vervoersmiddel nemen en het bewuster en dus ook minder consumeren. Overigens zonder daar nou trots op te zijn; het kost eigenlijk geen moeite. En ik heb nog meer dan genoeg luxe en welvaart in mijn leven. En heb dus zeker geen schone handen en ben echt niet moreel superieur – integendeel, want hoe meer je weet van de werking van de wereldeconomie hoe meer je ziet dat schone handen onmogelijk zijn.

Maar waar ik bij de vraag op triggerde is het feit dat de vraag retorisch werd gesteld. We worden allemaal geacht er vol in te ‘geloven’. En dan wordt het voor mij eng. Als het een ‘geloof’ wordt, dan wordt het ook een religie. Met alles erop en eraan: dominees, priesters en rituelen, hemel en hel, engelen en demonen. En in een religie heiligen de doelen de middelen, vroeg of laat. Dan wordt een mooi idee een ideaal, dan een ideologie en krijgt het een hypnotiserende en bezwerende werking die leidt tot massavorming. Massavorming is een soort collectief moralisme waarin een grote groep mensen elkaar in bedwang houdt, met behulp van hun media en hun politici, die moeten meedansen in het ‘geloof’. En voor het breed gedragen geloof mag en moet dan alles wijken.

Ik denk dat we inmiddels (ik schrijf dit in 2023) vol in een klimaatreligie aan het komen zijn. Kenmerken zijn dat er geen tegenspraak en kritiek meer wordt geduld en dat kritische stemmen – los van of ze gelijk hebben – langzaam maar zeker gemarginaliseerd, gecensureerd of zelfs verboden worden. Een zorgelijke maatschappelijk trend. Om even concreet te zijn: LinkedIn zou dit ook met deze post kunnen doen – ze doet dit namelijk heel vaak en vele hoogleraren en experts worden van dit platform geweerd omdat hun mening volgens bepaalde ‘consensus’ gevaarlijk zou zijn. LinkedIn, en ook Youtube, is dus soms een bubbel van ‘consensus’.

De rechtvaardiging van censuur is ongeveer: “dat wat niet binnen de consensus valt is dus een leugen en dus gevaarlijk en mag dus worden bestreden”. Het onuitgesproken uitgangspunt is dus dat een mens onvoldoende voor zichzelf kan denken. Of in ieder geval ’de ander’ mag dat niet, want die kan dat zogenaamd niet aan.

De brengers van een afwijkend geluid worden daarom in de ogen van de consensus-massa terecht gedemoniseerd. Ook hier heiligt het doel de middelen, en vinden discussies vaak plaats met ‘ad hominem’-argumenten, dus op de mens gespeeld – ook een kenmerk van een religie. De motieven en levensweg van de brenger van een kritisch geluid worden gebruikt om hun argument niet te hoeven overdenken.

Je zult begrijpen dat ik enthousiast ben over de nieuwe koers van Twitter dat deze uitsluiting op basis van een semi-wetenschappelijke ‘consensus’ niet meer ondersteunt. Consensus is namelijk geen middel in het wetenschappelijke proces, ook al zijn sommigen dat gaan ‘geloven’.

Ook merk ik het religieuze gehalte aan de vorm van het politieke debat en de voorstellen die rondgaan: bijvoorbeeld als er een kabinet is dat voor tientallen miljarden aan uitgaven wil doen voor het klimaat, en dus onttrekken aan de zorg en het onderwijs, want daar moet op worden bezuinigd. En dat dit onzekere en ook naar hun eigen inschatting weinig effectieve plan als vanzelfsprekend wordt gebracht, terwijl het ook veel directe schade zal aanbrengen aan de huidige maatschappij in de vorm van meetbare verarming, ofwel inflatoir dan wel door verschraling van de maatschappij. De verdediging? ‘Consensus’, en ‘anders geen planeet om op te leven’ in een verre toekomst. Dat laatste slaat elk gesprek dood. Een kenmerk van een religie is dat het met angstbeelden over een vreselijke toekomst (hel) schermt om de ander tot een bepaald gedrag te dwingen. “Als jij niet met mijn plan akkoord gaat… dan ben je dus voor een ‘hel’, en dus een moordenaar! En dus hoef ik niet naar je argumenten te luisteren.”

Waarom is het zo belangrijk dat echt iedereen hetzelfde vindt van de snelheid en oorzaken van klimaatverandering? Waarom mogen twijfels en nuances niet meer? Het argument zal misschien zijn: dat is tegen de niet aflatende stroom desinformatie die door ‘big oil’ is verspreid (de duivel). Mijn vermoeden is echter dat daaronder de angst voor de verleidingskracht van de duivel zit, dus angst voor eigen zwakheid. Eigen zwakheid van argumenten, en zwakheid van karakter.

En daarom ‘geloof’ ik dus niet in klimaatverandering. En ‘by the way’, ook niet in: ‘veilig en effectief’. 

Ik vertel mezelf ook weer bij deze: gewoon naar iedereen blijven luisteren, ook al is dat moeilijk. Niemand weren en niemand demoniseren. Dus ook niet online schelden. Want al die daden maken mijn hart tot een hel.

Lees verder »

Start-up succes nauwelijks afhankelijk van product succes?

Wat is je kans op succes als start-up ondernemer? En kun je die vergroten? Ik heb een aantal jaren ondernemers begeleid op reizen en zag een zich herhalend patroon. En dat patroon beschrijf ik zonder oordeel. En heb er een test van gemaakt. Een misschien wat onconventionele en tegendraadse test.

Voor elk van de volgende tien kenmerken mag je een punt rekenen:
– thuis ‘armoe’ gekend
– de ijzeren wil om rijk te worden en je te bewijzen
– veel uren kunnen en willen maken
– een partner die dit begrijpt en ondersteunt
– streetwise, handelaar, soms zelfs sjacheraar
– vlotte babbel
– eigenwijs maar dwingt respect af door zelfvertrouwen
– praktisch ingesteld (en geschoold)
– gewoon iets moois willen leveren
– werkt met een bestaand product in een bestaande markt

Een heel kleine groep wil dit of heeft dit van huis uit. Wat is je opgetelde startscore?

Nu gaan we er zelfs nog punten aftrekken! Want slimmer is niet altijd verstandiger.

Waarom bijvoorbeeld een hoger opgeleide start-up student vaak op achterstand staat:
– veel theorie achter de kiezen, en gaat daardoor bij alles vragen stellen en twijfelen
– creatief willen zijn: ontwerpen, programmeren, tekenen… en daardoor soleren
– progressief wereldbeeld, veel idealisme… en daardoor afgeleid van de klantwens
– technology push, (zeker bij Technische Universiteit volgt er vaak een nieuw product voor nieuwe markt, min 2 punten!) of een nieuw product voor bestaande markt, dus ben je een bedreiging voor bestaande leveranciers

Trek (minstens) één punt af voor elk van bovenstaande punten. Waarschijnlijk staan veel start-up ‘ondernemers’ nu op onvoldoende. Let op: een innovatief product staat dus niet in het rijtje van succesfactoren; sterker nog, het werkt tegen je.

Gelukkig kun je nog een paar compensatie-punten verdienen…
– start je bedrijf met meerdere personen van verschillende opleiding
– besef hoe ontzettend klein je kansen zijn om vijf jaar te overleven maar laat je niet verlammen
– besef waar je staat in de waardeketen en het bestaande ecosysteem van bedrijven
– heb de verkoop van je onderneming of product in gedachten en werk daar naartoe
– ken jezelf, wees je bewust van je eigen valkuilen
– praat met oudere ondernemers; vraag feedback, ze willen graag helpen!

Succes met je reis!

Lees verder »

Scenario’s bouwen om onzekerheid in je voordeel om te buigen

Het lijkt alsof onze wereld steeds sneller verandert en steeds onzekerder is. En dat is fundamenteel. ‘We are living in exponential times.’

Als je de onzekerheid in de omgeving rond je markt en bedrijf in kaart wilt brengen zijn scenario’s de beproefde weg. Het bouwen van scenario’s kent een paar vaste stappen die tot succes leiden. Het is noodzakelijk dat die stappen -die ik hieronder schets- met de besluitvormers zelf worden doorlopen, niet door een consultant die een rapport maakt. Grondlegger Arie de Geus beschrijft deze noodzaak in o.a. zijn boek ‘The Living Company’, waarbij hij aantekent dat het (directie)team wel moet worden begeleid door een externe facilitator om koers en gang te houden.

Al in 2013 presenteerde ik over dit Scenario Thinking-proces aan de hand van de casus bij een uitgeverij die aan de vooravond van de digitalisering staat. Onzekerheid alom.

Lees verder »

Schaarste voorkomen – anders ontwerpen

Dat praten over schaarste een beetje taboe is heb ik een vorig blog verteld. Dat is niet zo gek. Schaarste is een tekort, klinkt als ‘minderen’, als ‘zuunigheid’, en dus gewoon niet leuk. Het is een onwelkome boodschap. Ook voor mij.

Schaarste en eindigheid is zeker niet welkom in een wereld die op het groei-paradigma is gebouwd. Maar waar niet is, verliest de keizer zijn rechten. Zelfs keizer GDP.

Eindigheid wordt natuurlijk niet maar even opgelost door ‘de onzichtbare hand’, de economie die prijzen zal doen stijgen en de vraag zal doen dalen. Dat moet geholpen worden door duidelijke actie van overheden, bedrijven en consumenten. Om met die laatste te beginnen, quote ik graag Louise Vet van het NIOO: “We hoeven niet te consuminderen maar moeten consumanderen.”

Maar nu eerst even recht voor zijn raap even het schaarste-beest in de ogen kijken. Want schaarste, als in eindig, is logisch in een eindige wereld.

Lees verder »

Ssst! Dit onderwerp is taboe… Schaa****

Mag ik je twee interessante anekdotes over een taboe vertellen?

Ik fietste bij toeval met een bevriende oudere ondernemer een stukje op, en bij een rood stoplicht verzamelde ik moed en zei: “Ik ga zo een blog schrijven, over Schaarste…” Zo, het taboe-woord was eruit! Ik telde rustig af en was benieuwd wat ging komen, maar niet hoopvol.

Lees verder »

Het Orakel van Delphi – vragen aan de toekomst

Ik ben naar Griekenland afgereisd en heb de heuvel bij Delphi zwetend en alleen beklommen. Vol vragen over de onzekere toekomst. Ik sta in de rij en wordt eindelijk toegelaten tot de tempel. En dan is ze plots daar: de Pythia, ziener en profetes, gezeten op een driepotige kruk, bedwelmd en in vervoering, en ze zegt: “Vreemdeling uit de lage landen, wat is jouw ene vraag?” Ik haal diep adem en…

Lees verder »

Dit archief bevat momenteel (nog) geen inhoud.