×

Deel deze pagina

Wedergeboorte van gilden in vijf historische fasen

Wedergeboorte van gilden in vijf historische fasen

In mijn zoektocht naar het doorgronden van de vernieuwde interesse in Meesterschap en Gilden voor mijn boek ben ik in de geschiedenis gedoken. Er blijken ongeveer vijf fasen te onderscheiden in de ontwikkeling van Gilden in Nederland, die elk ook te koppelen zijn aan een vorm van hulp die ondernemers onderling kunnen kiezen.

De vijf fasen van het Gilde zijn:

  1. geloof/godsdienstig – geholpen worden
  2. bloei/handel – jezelf helpen
  3. einde/institutionalisering – men helpt
  4. folklore – vriendendiensten
  5. wedergeboorte – elkaar helpen

Gilde Fase 1: Geloof.

De eerste fase is die van vroege middeleeuwen tot de reformatie. De kerk is in in die dagen in ‘Nederland’ alomtegenwoordig. Gilden zijn er in drie soorten: schutterijen, zeg maar de stadspolitie, de verenigingen, bijvoorbeeld die van de ‘vrijers’ of die van de ‘maagden’ (vrijgezellen) en de ambachten. Maar alledrie hebben ze een sterk godsdienstig karakter. Gilden hebben daarvoor een heilige, een schutspatroon, die hen bijstaat en beschermt en hen voorspoed brengt. Deze heilige krijgt van het Gilde een eigen altaar in de kerk en de pastoor wordt betaald om dagelijks aan het altaar te bidden.

Altaarstuk van Jan van Eyck, het Lam Gods (1432), hangt in de St-Baafskathedraal in Gent

Altaarstuk van Jan van Eyck, het Lam Gods (1432)

Omdat niet ieder Gilde hiervoor genoeg leden heeft of genoeg inkomsten wordt er efficiënt samengewerkt: Gilden met dezelfde schutspatroon betalen samen aan het zelfde altaar. Zo kon het dus voor ons vreemde geval voorkomen dat de pastoor bij het altaar van Sint Jan voor de voorspoed van zowel de bonthandelaren als de appelverkopers kon bidden. Die zaten ook samen in één Gilde: twee voor de prijs van één. Op de grote dag van de heilige liepen de Gilde-leden in processie door de stad en hadden hun gezamenlijke feestmaaltijd.

In deze fase was de ondernemer/vakman dus gericht op ‘geholpen worden’ door hogere machten. Dat zou in onze tijd een beetje kunnen overeenkomen met lobbywerk richting overheid door ondernemersverenigingen die vragen om ‘protectionisme’ tegen buitenlandse invoer.

Gilde Fase 2: Bloei.

De Reformatie (1570) maakt een hardhandig en abrupt einde aan dit kerkelijke Gilde-wezen. Er komt een verbod op ‘onnutte superstitiën, dronckenschap en onbehoirlijcke brasserie.’ Lees: een verbod op al de bestaande rituelen. Vanaf nu mogen de inkomsten alleen nog voor de zorg voor de armen in het Gilde worden gebruikt. Snel daarna volgt voor ‘Nederland’ de Gouden Eeuw (17e) en groeien de Gilden als huizen van internationale groothandel explosief. Het aantal Gilden groeit en er komt meer specialisatie. Uit deze tijd komen de mooie schilderijen van Rembrandt, zoals bovenaan dit artikel.

Amsterdam: Stadhuis en Waag, door Jacob van Campen

Amsterdam: Stadhuis en Waag, door Jacob van Campen

Maar de keerzijde van het succes wordt hier dat de Gilden feitelijk monopolisten zijn die prijsafspraken maken over de producten en over de kosten voor opleiding. Ze hadden het recht om elke ‘beunhaas’ die vrij (buiten het Gilde om) zijn producten verkocht – uiteraard tegen een lagere prijs – aan te geven. De ‘opleiding’ bij een Meester wordt langzaam onbetaalbaar en de armen en wezen krijgen voor hun harde werk nauwelijks scholing en nauwelijks inkomen. Er moet naast het harde werk worden gebedeld. Tenslotte zijn er ook duidelijke motieven van anti-semitisme in het zogenaamde handelsprotectionisme.

In deze fase was de vakman/ondernemer dus vooral zelf aan het stuur en ‘regelde handig zijn zaakjes’, maar verloor daarbij het grotere plaatje van de maatschappij als geheel nog wel eens uit het oog.

Gilde Fase 3: Geïnstitutionaliseerd.

De Franse Revolutie (1789) laat een nieuwe wind waaien. Ook in de Nederlanden klinkt het ‘Gelykheid, vryheid, broederschap’. Een nieuwe visie op de staat en staatsbestuur met een meer centraal gereguleerde samenleving steekt de kop op. De republiek moet worden vervangen door een monarchie. Dit leidt in 1798 tot het totale verbod op de Gilden, inmiddels echte machtsblokken. Daarvoor in de plaats komen allerlei landelijke neutrale vak-opleidingen en vak-verenigingen.

Koning Willem I

Koning Willem I

In de fase is de vakman/ondernemer dus betrekkelijk vrij om te doen wat hij wil, maar heeft ook weinig steun. Het gaat natuurlijk allemaal met wat minder passie en souplesse dan in een ‘eigen’ vereniging. Het is een beetje een periode van ‘men helpt’, zonder dat er nog iemand aangewezen kon worden.

Gilde Fase 4: Folklore.

Toch zijn de Gilden niet helemaal verdwenen. Vooral in het vanouds katholieke deel van Nederland – waar de Reformatie niet zoveel steun had – zijn er nog veel genootschappen die met rituelen de ‘Gilden’ in leven houden. Optredens met kostuums, vendelzwaaien, marcheren en muziek op feestdagen zijn nu de hoogtepunten van het Gilde-wezen. Deze periode loopt een beetje parallel aan Fase 3, maar is meer plaatsgebonden en marginaler.

Groot Gaesbeeker Gilde of Sint Aechten Schuttersgilde van Soest

Groot Gaesbeeker Gilde of Sint Aechten Schuttersgilde van Soest

Het is, als je het vertaald naar vormen van belangenbehartiging, gebaseerd op ‘vriendendiensten’.

Gilde Fase 5: Wedergeboorte.

In dit millennium hebben we te maken met een terugtrekkende en bezuinigende overheid, en een liberaal handelsbeleid, waardoor veel beroepen die vroeger beschermd waren nu een vrije vestiging hebben gekregen. De afgelopen jaren zijn er mede daarom weer nieuwe Gilden gestart of nieuw leven ingeblazen vanuit een zakelijke interesse om ambachten in leven te houden en de kwaliteit te laten groeien. De meest opvallende voorbeelden daarvan zij de Gilden voor koks, molenaars, en recent voor die van Goudsmeden. Deze Gilden proberen het algemene niveau van het ‘vak’ in Nederland omhoog te tillen door o.a. extra en meer persoonlijke opleidingen en strikte certificering te introduceren. En ook weer de titels Leerling, Gezel en Meester.

Bossche Gilde van Goudsmeden - voorzittershamer

Bossche Gilde van Goudsmeden – voorzittershamer

Zo zijn we beland bij de dag van vandaag, waar vakmensen en ondernemers nieuwe kansen zien om niet alleen zichzelf maar de hele maatschappij te helpen door goed samen te werken aan kwaliteit. Een prachtige terugkeer naar het zakelijke en persoonlijke van de Middeleeuwen en het transparante van nu. Een fase van ‘elkaar helpen’.

Ik vind dit een goede ontwikkeling. We staan nog maar aan het begin. Het sterkste middel daarbij is denk ik het herinvoeren van de brede Meesterproef en Meesterstitel. Dat brengt enorm veel helderheid en ‘energie’.

Volg Frisse Bronnen op Facebook voor updates over meesterterschap voor ondernemers.